Ook hier is de coelacanth weer goed voor een verrassing. Bekend van fossielen die 400 miljoen jaar oud zijn, werd aangenomen dat de coelacanth lang uitgestorven was tot 1938 toen een exemplaar werd gevangen in de wateren tussen Zuid-Afrika en de Indische Oceaan.
Het volgende exemplaar werd pas 14 jaar later bij de Comoren gevangen. Een hoogtepunt voor onderzoek, niet zozeer voor de lokale bevolking, die de vis bij die naam noemt kombessa wist.
De eerste waarneming in de natuurlijke omgeving werd gedaan in 1987 met een duikboot op een diepte van bijna 200 meter. Toen in 1997 een coelacanth werd waargenomen op ongeveer 10.000 km van de Comoren, was dat de volgende sensatie. Maar minder vanuit het oogpunt van de visboer, in wiens uitstalling het zeldzame dier werd ontdekt.
Het bijzondere gedrag van de coelacanth bij het vangen van prooien is nu onthuld met behulp van de nieuwste medische technieken, computertomografie en magnetische resonantiebeeldvorming. Hij zweeft ondersteboven dicht bij de zeebodem. Hij scant de ondergrond met een orgel, dat gevoelig is voor elektrische stromen. Hij gebruikt het om koppotigen en kleine vissen op te sporen die zich in het sediment verstoppen.
Het is interessant hoe stabiel de coelacanth deze positie behoudt. Hij hoeft zijn vinnen nauwelijks te corrigeren en kan daardoor bijna zonder moeite jagen. Dit wordt bereikt door de unieke lichaamsbouw, waarbij het grootste deel van de botmassa geconcentreerd is in de schedel en aan het einde van de staart. Door zijn gewicht gedraagt het hoofd zich als een schietlood.
Om het lichaam perfect in balans te houden, wordt de hoeveelheid lichaamsvet aangepast aan de waterdiepte. Het zorgt voor een neutraal drijfvermogen, waardoor je gewichtloos op de juiste hoogte drijft.
Bron: Universiteit van Kopenhagen