Het vissen met dode aasvis kan zeer succesvol zijn, vooral op grote snoek en vooral in de winter. Timo Kleinekemper heeft een aantal tips voor je op een rij gezet, zodat je makkelijker aan de slag kunt.
Welke positie?
In de eerste plaats staat voor mij uiteraard de positiekeuze op de voorgrond. Waar presenteer ik mijn kunstaas. Je moet even de tijd nemen en het water van dichtbij bekijken. Wees niet bang voor grote meren of brede kanalen. Als u voor een waterlichaam heeft gekozen, kijk dan eens naar Google Earth, hier kunt u veel leren over uw waterlichaam. In het beste geval vind je een rand naar het ondiepe watergebied, depressies of stromingsranden. Als er de mogelijkheid is om met de boot en een echolood over het water te navigeren, gebruik deze dan om te zien waar de witvis zich op dit moment bevindt. Want waar de witte vis zit, hangen ook de overvallers rond. Bij een watertemperatuur onder de 10 graden trekt de snoek zich terug naar de lagere gebieden. Onze doelvis wordt met elke val steeds meer van een roofdier in een verzamelaar. De ervaring heeft geleerd dat snoeken in deze tijd van het jaar voedselroutes hebben en op bepaalde tijden van de dag daarheen zwemmen om gemakkelijke prooien te vinden. Je moet deze vinden en je zult blijvend succes behalen.
Welk aas?
Makreel, haring en dergelijke, of toch liever de goede oude rietvoorn? Welk aas kan ik waar gebruiken? Vaak wordt mij de vraag gesteld. Uit ervaring kan ik zeggen dat ik overal zeevissen heb gevangen! Maar dat betekent niet dat het het nummer 1 aas is. In sommige wateren hebben de snoeken zich op de witte vis gericht en geven daar de voorkeur aan. Op nieuw water zou ik zeker de hengels splitsen en witte vis en zeevis aanbieden. Ik heb altijd een ruim assortiment aan aas bij me.
Aan de waterkant weet je nooit wat je kunt verwachten.
Hoe presenteer je het aas?
In helder, stilstaand water met hoge visdruk raad ik een onopvallende aaspresentatie aan. Dit houdt in dat als de bodem van het water dit toelaat (geen modder of bodemalgen), het aas plat op de bodem aanbiedt. Een snoek die interesse toont, merkt meteen of het levend of dood aas op de bodem van het water ligt. Voor de snoek is het natuurlijker, omdat hij alleen maar het aas hoeft op te pakken. Als je je aas moet opduiken, doe dat dan heel discreet en alleen zo hoog als nodig en zonder grote, opvallende pop-upballen.
Wateren met lichte troebelheid en stroming zijn compleet anders. Profiteer van deze stroming en geef uw dode aasvis een beetje beweging om een of twee roofdieren nieuwsgierig te maken. Hier ben je welkom om het aas 50 tot 70 cm boven de grond aan te bieden.
De positie waarin je je aas aanbiedt, is afhankelijk van het water en de stemming van het roofdier. Je moet een beetje experimenteren. Drijft de aasvis verticaal of horizontaal? Is het hoofd omhoog of omlaag? Er is geen limiet aan uw vindingrijkheid. Het hangt vaak af van de stemming van de snoek en je moet een beetje flexibel zijn. Ik raad altijd aan om de plek of rand waar je je assemblages hebt geplaatst, elke paar uur een paar meter te verplaatsen. Niet dieper of vlakker, slechts 5 tot 10 meter naar links of rechts.
Ik weet zeker dat als je deze basistips volgt, je binnen de kortste keren bij je dode aas zult komen. En hier kunt u uw eetlust opwekken:
Video over het vissen op dood aas
Timo Kleinekemper wenst u veel succes op het water